Pacemakers

Wat is een pacemaker ?

De pacemaker bestaat uit een pacemakerbatterij die verbonden is met 1 of 2 elektroden in het hart,
respectievelijk in de rechtervoorkamer (of atrium) en rechterkamer (of ventrikel). Tegenwoordig wordt soms ook een  pacemaker geplaatst  bij patiënten met hartfalen als gevolg van een verzwakte hartfunctie. Bij deze patiënten trekken de rechter- en linkerhartkamers (of ventrikels) niet meer gelijktijdig samen. In dit geval plaatsen we een derde elektrode in de linkerhartkamer. We spreken dan van een biventriculaire pacemaker of cardiale resynchronisatie therapie (= CRT-P).

Een pacemaker of een hartstimulator kan de hartfrequentie meten en bij een te traag eigen ritme zelf een elektrisch impuls afgeven om het hart op tijd te laten kloppen.  Een pacemaker wordt aldus geplaatst bij patiënten met een te traag hartritme. 

De grootte van de pacemaker bedraagt ongeveer 4 op 4 cm en is minder dan 1 cm dik en weegt ongeveer
30 gram.


Waarom een pacemaker ?

  • Een pacemaker wordt ingeplant wanneer het hart te traag klopt. Soms is er een probleem met het ontstaan of met de voortgeleiding van de elektrische prikkels door het hart. Als de sinusknoop geen prikkels maakt of als de AV-knoop de prikkels niet doorgeeft naar de hartkamers, dan is er een pauze in de hartslag. Gelukkig is er meestal een reddingsmechanisme waarbij een ander gebied in het hart deze prikkelvorming overneemt. Dit gaat echter vaak in een zeer traag tempo met een lage hartslag als gevolg. Dit wordt ook wel bradycardie genoemd. Als gevolg hiervan kunt u moe, duizelig en/of kortademig worden en zelfs het bewustzijn verliezen. Een pacemaker kan dan uitkomst bieden. Deze neemt de prikkelvorming over wanneer de sinusknoop of de av- knoop tekort schiet.
  • Bij patiënten met hartfalen als gevolg van een verzwakte hartfunctie. De hartfalenpacemaker is een ander soort pacemaker. Deze wordt niet geïmplanteerd om trage hartritmestoornissen te verhelpen, maar om een stoornis van het elektrisch geleidingssysteem in de hartkamers te corrigeren. Bij deze patiënten trekken de rechter- en linkerhartkamers (of ventrikels) niet meer gelijktijdig samen. In dit geval plaatsen we een derde elektrode in de linkerhartkamer. We spreken dan van een biventriculaire pacemaker of cardiale resynchronisatie therapie (= CRT-P). 
  • Er zijn verschillende indicaties om een pacemaker te plaatsen ter behandeling van bradycardie. Het type pacemaker, de hoeveelheid elektroden en de positie van de elektroden is afhankelijk van het onderliggend ziektebeeld.

Verloop van de ingreep

Nadat de huid werd ontsmet volgt een lokale verdoving. Vervolgens wordt u bedekt met steriele doeken. U mag deze doeken niet verplaatsen. De cardioloog maakt onder lokale verdoving een kleine insnede van een 5-tal centimeter in de huid. Onder de huid wordt een ruimte gemaakt, die pocket wordt genoemd. Hierin zal dan straks de pacemaker
worden geplaatst. Via de grote ader onder het sleutelbeen brengt de arts 1, 2 of 3 elektroden (afhankelijk van de
noodzaak) tot in het hart. De elektroden worden ter hoogte van de schouder aan de pacemakerbatterij
gekoppeld. De arts plaatst de batterij onder de huid in de pocket.  Na het sluiten van de wonde wordt een steriel verband aangebracht.


Na de ingreep

  1. De schouder wordt 48 uur geïmmobiliseerd zodat de electroden goed in contact blijven met het hartspier wand. De pols en de bloeddruk worden regelmatig gecontroleerd. U mag drinken 1 uur na de ingreep en eten na 2 uur.
  2. Het is belangrijk de instructies te volgen van de cardioloog. Houd het verband droog en gebruik geen douche of bad tot het verband mag verwijderd worden.
  3. Uw huisarts mag de hechtingen of draadjes tien dagen na de operatie verwijderen, tenzij uw cardioloog dit anders voorgeschreven heeft.
  4. Het steriel verband moet u dragen tot de eerste controle bij uw huisarts na tien dagen. Het verband mag zeker niet vuil of nat worden. Bij twijfel neemt u het best contact op met uw huisarts of met uw behandelende cardioloog.
  5. Probeer de arm aan de kant van de pacemaker de eerste maand niet boven schouderhoogte te bewegen. Voor een goede genezing tilt u ook beter geen zware voorwerpen en worden schokkende bewegingen best vermeden gedurende enkele weken. Naarmate de wonde heelt, kunt u de arm geleidelijk aan meer gaan gebruiken.
  6. Na 1 maand volgt een eerste controle bij uw cardioloog. U krijgt deze afspraak mee bij ontslag.
  7. Nadien zal u om de zes maanden op controle komen, tenzij uw behandelende cardioloog daar samen met u anders over beslist.

Raadpleeg uw dokter bij :

  • blijvende pijn, bloeding, ontsteking of uitgesproken zwelling van de wonde
  • koorts van meer dan 38°C,
  • zwelling van de arm of handen aan de zijde van de inplanting van de pacemaker,
  • spierschokken ter hoogte van de pacemaker of klachten van hik,
  • een aanhoudende snelle pols of als je duizelig wordt bij bepaalde inspanningen.
  • plots vocht- of bloedverlies uit de wonde
  • het openspringen van de wondranden •
  • het door de huid naar buiten komen (eruptie) van de pacemaker of de geleidingsdraden 


Leven met een pacemaker

Een normaal leven is mogelijk mits in acht name van enkele voorzorgen.

Lichamelijke inspanning : 
Er zijn geen beperkingen wat betreft het bewegen van armen en schouders. Contactsporten (bijv. judo) mogen niet
beoefend worden. Vrijen kan je zonder problemen.

Werkhervatting : 
De cardioloog zal in samenspraak met u beslissen wanneer het werk kan hervat worden.

Huishoudelijke apparaten :
Alle huishoudelijke apparaten mogen gebruikt worden zoals : haardroger, microgolfoven, afstandsbediening TV.

Draagbare telefoons :
GSM’s worden best op 30 cm van de pacemaker gehouden. U mag deze echter niet in het borstzakje boven de pacemaker bewaren. Gebruik de andere arm.

Reizen : 
Wanneer u het vliegtuig neemt, kan uw pacemaker de metaaldetector bij de veiligheidscontrole
activeren. Neem zeker een bewijs mee dat u drager bent van een pacemaker.

Medische onderzoeken : 
Vermeld steeds bij medische onderzoeken, opname in het ziekenhuis of bij bezoek aan tandarts, fysiotherapeut of
schoonheidsspecialiste, dat u drager bent van een pacemaker. Er zijn bepaalde onderzoeken of behandelingen die vermeden moeten worden of waarbij voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden. Denk hierbij aan het gebruik van een elektrisch mes tijdens een operatie. Radiografie en echografie zijn volstrekt onschadelijk. Gebruik van NMR (Nucleaire Magnetische Resonantie) is in principe verboden. Vraag de specialist bij twijfel contact op te nemen met de cardioloog.

Invloed van elektromagnetische velden

Sterke elektromagnetische velden kunnen stoorsignalen geven waardoor de werking van de pacemaker tijdelijk verstoord kan raken. Vaak merkt u hier niets van. Zodra u zich van de bron verwijdert, gaat de pacemaker weer normaal functioneren. Elektromagnetische velden die sterk genoeg zijn om de pacemaker te beïnvloeden, komen meestal slechts voor in industriële omgevingen. Huishoudelijke apparaten hebben bij normaal gebruik over het algemeen geen invloed op de pacemaker, mits het apparatuur betreft die in goede staat van onderhoud verkeert en elektrisch goed geaard is.

Het passeren van de detectiepoortjes op de luchthaven met een implantaat kan in principe gebeuren zonder risico voor beschadigingen, als u er in een normaal tempo doorheen loopt en niet stil blijft staan in het poortje maar pas ongeveer een meter daarna. Toch blijft het mogelijk dat het poortje reageert omdat de implantaten metaaldelen bevatten. Daarom luidt het algemene advies: identificeer u door middel van uw ID-kaart als drager van een pacemaker.

Overlijden :
Bij eventuele crematie, dient een attest afgeleverd te worden, dat de pacemaker werd verwijderd.

Autorijden : 

Groep I (rijbewijs voor voertuigen categorie : A3, A, B of B+E) 
Volgens de Belgische wet is de drager van een pacemaker niet rijgeschikt tijdens de maand die volgt op de inplanting van een pacemaker of vervanging van de pacemaker-elektrode. Bij het vervangen van enkel de pacemaker, kan de kandidaat onmiddellijk rijgeschikt worden bevonden. Om rijgeschikt te zijn dient de drager van een pacemaker het behandelingsplan van de behandelende cardioloog te volgen. De geldigheidsduur van de rijgeschiktheid kan maximaal drie jaar bedragen.


Groep II (rijbewijs voor voertuigen categorie : C, C+E, D of D+E)
De drager van een pacemaker is niet rijgeschikt tijdens de drie maanden, die volgen op de inplanting van een pacemaker of vervanging van de pacemakerelektrode. Bij het vervangen van enkel de pacemaker kan de kandidaat ten
vroegste twee weken na de ingreep rijgeschikt worden verklaard. De geldigheidsduur van de rijgeschiktheid kan
maximaal een jaar bedragen. Een verslag van de cardioloog is vereist.


Voor meer inlichtingen zie ook : (www.wegcode.be).