Wat is een echocardiografie ?
Een echocardiografie geeft een goed beeld van het hart. Een echo werkt door middel van het uitzenden van (ultrasone) geluidsgolven die tegen de inwendige structuren van het lichaam botsten en worden teruggekaatst. Al naar gelang de sterkte van het teruggekaatste geluid wordt dit omgezet in een lichtsignaal dat zichtbaar is op het scherm van het echografietoestel. Op deze manier kunnen alle structuren van het hart zichtbaar worden gemaakt op een niet invasieve manier. Door middel van een dopplersignaal kan tevens de stroomsnelheid en de richting van de bloedstroom in de verschillende delen van het hart nagemeten worden.
Bij een echocardiografie kijkt men naar het volgende:
- De grootte, de vorm en de functie van de verschillende hartkamers
- De dikte en de werking van de hartspier
- De vorm en de werking van de hartkleppen
- Opsporen van vocht in het hartzakje
- Opsporen van bloedklonters in het hart
- Opsporen van kleponstekingen
- Meten van drukken in het hart en longslagaders.
Hoe verloopt een echocardiografie ?
- Tijdens het onderzoek ligt u, met ontbloot bovenlichaam, op de linkerzijde om een zo goed mogelijke beeldkwaliteit te garanderen.
- U krijgt 3 electrodes opgekleefd zodat de arts tijdens de echografie het hartritme beoordelen kan.
- De cardioloog zal met een echosonde over uw borstkas gaan (met behulp van contactgel) om uw hart goed te kunnen zien vanuit verschillende hoeken.
- Een echocardiografie is volledig pijnloos.
- De resultaten worden onmiddellijk met u besproken
Waarom onderga ik een echocardiografie ?
Een echocardiografie is nuttig om hartproblemen op te sporen:
- Aangeboren hartaandoeningen
- Hartfalen
- Hartritmestoornissen
- Hypertensie (hoge bloeddruk)
- Klepaandoeningen
Het onderzoek is aangewezen voor :
- Evaluatie van hartgeruisen
- Evaluatie klachten kortademigheid en uitgesproken vermoeidheid
- Evaluatie klachten angor pectoris : is er stoornis in doorbloeding hartspier ?
- Beoordeling van uitgebreidheid hartinfarct, beoordelen van resterende hartpompfunktie
- Bij hoge bloeddruk om oa dikte van de hartspier meten
Welke soorten echocardiografie bestaan er ?
- Transthoracale echocardiografie: normaal echo-onderzoek doorheen de borstkaswand
- Slokdarmechocardiografie: hierbij wordt gekeken vanuit de slokdarm om kleine structuren in het hart beter te zien en eventuele bloedklonters in de hartkamers op te sporen. Er wordt steeds een locale verdovingmiddel in de keel aangebracht om het onderzoek in enigszins comfortabele omstandigheden te verrichten. Het onderzoek gebeurt op indicatie : om specifiek een klepprobleem te bekijken (insufficiëntie, stenose, ontsteking), om de structuur van het hart te bekijken indien dit via de klassieke “transthoracale” weg onvoldoende mogelijk was, om uit te sluiten of er bloedklontertjes in het hart aanwezig zijn in het kader van het toedienen van een elektrische schok of na een doorgemaakte cerebrale trombose.
- Stressechocardiografie: Het doel van dit onderzoek is het hart te bekijken d.m.v. echocardiografie, terwijl het gestimuleerd wordt door een stof, nl. dobutamine, die de kracht van samentrekken van het hart alsook de hartslag en het zuurstofverbruik van het hart verhoogt. Op die manier kan de cardioloog zich een idee vormen of bepaalde delen van hart beter of net slechter gaan bewegen, wat zou kunnen wijzen op vernauwingen in de kransslagaders. Er wordt een infuus in de arm geplaatst om de stof toe te dienen. U kan hartkloppingen en een wat ongemakkelijk gevoel gewaarworden. Dit verdwijnt snel als de toediening van dobutamine stopt. Het onderzoek duurt ongeveer drie kwartier, en kan enkel in het ziekenhuis uitgevoerd worden. U moet vooraf 4 uur nuchter zijn gebleven. Er wordt vooraf besproken of uw medicatie dient aangepast of gestopt te worden
- Contrastechocardiografie: bij onvoldoende beeldkwaliteit wordt een contrastvloeistof toegediend; deze kan eveneens gebruikt worden om de doorbloeding van de hartspier te meten
- Inspanningsechocardiografie: tijdens inspanning wordt de werking van de hartpomp en de hartkleppen bestudeerd bij patiënten met angina pectoris of met een hartklepprobleem